Aan het begin van de 20e eeuw groeide het besef dat het levenseinde van veel bejaarden om een oplossing vroeg. Een steeds grotere groep ouderen dreigde haar laatste jaren te moeten slijten in een armenhuis of een oudeliedengesticht – een lot dat niet te benijden viel. Immers, het armenhuis was een vergaarbak van: dronkaards, krankzinnigen, asocialen en criminelen. Daartussen belanden was een grote schande voor mensen die hun hele leven hard hadden gewerkt, een gezin hadden onderhouden en altijd God en gebod hadden gehoorzaamd. Men leed liever stilletjes honger en kou dan dat men aanklopte bij de armen zorg. Politieke en particuliere initiatieven richtten zich daarom op het bieden van een menswaardige levensavond aan deze groep.

Pensioentehuizen

Terwijl minister A.S. Talma van Landbouw, Nijverheid en Handel (Anti Revolutionaire Partij) omstreeks 1910 mogelijkheden uitdacht om ouderen een bescheiden ouderdomspensioen te bieden, ontstonden hier en daar al kleinschalige pensioentehuizen waar verarmde ouderen van welgestelde komaf van een rustige oude dag konden genieten. Deze pensioenhuizen waren opgericht door kerken en groepen vooraanstaande burgers.

De overheid helpt

De sociale wetten die Talma in 1913 met veel moeite door de 2e kamer loodste, legde de basis voor een aantal sociale voorzieningen. Voor ouderen was de Invaliditeitswet belangrijk en kende onder bepaalde voorwaarden ook aan 70 plussers een bescheiden ouderdomsrente toe. Deze bedroeg  2 gulden per week en 3 gulden voor een echtpaar. In 1919 werd de leeftijdgrens verlaagd naar 65 jaar. In 1928, het oprichtingsjaar van het Talma Rustoord in Veenwouden, was de ouderdomsrente gestegen naar 3,5 gulden per week.

Ds. A.S. Talma

Aritius Sybrandus Talma (1864-1916) heeft het eerste Talma Rustoord nooit mogen zien. Talma was de Willem Drees van het begin van de twintigste eeuw, maar dan vanuit een christelijke levensovertuiging. Als Nederlands Hervormd predikant in Heinenoord, Vlissingen en Arnhem zag  A.S. Talma hoe mensen leefden in miserabele omstandigheden, beroofd van hun menselijke waardigheid.

Talma zag het als zijn christelijke levensopdracht om zich in te zetten voor de zwakkeren in de samenleving. 

Groei

De belangstelling voor een plaats in Talma Rustoord was zo groot dat het bestuur besloot een tweede pensiontehuis op te richten. In 1929 opende Talma Hoeve in Damwoude haar deuren, het jaar daarop kwam er in Veenwouden nog een tehuis bij: Talma huis. In 1933 kreeg de vereniging haar eerste huis buiten Friesland: Talma Elim in Apeldoorn gevolgd door Talma Park in Baarn (1936).  

Nieuwe inzichten 

Direct na de Tweede Wereldoorlog waren de politieke partijen het er over eens dat de levensomstandigheden van ouderen sterk dienden te verbeteren. Zowel financieel als op het gebied van huisvesting en welzijn. De invaliditeitswet van A.S. Talma uit 1913 voldeed niet meer daarom werd in 1947 de Noodwet Ouderdomsvoorziening van kracht. De voorloper van de AOW. Verder kwam er subsidie voor nieuwbouw van bejaardenoorden en stortten kerken, vrijwilligersorganisaties en tal van andere instanties zich enthousiast op de eenzaamheidsproblematiek.

‘In 1963 was er één gediplomeerd ziekenverzorgster. Het andere verzorgend personeel leerde door kijken en nadoen. Dat ging best’ .

Vanaf 1960 werd verpleeghuiszorg  (beperkt) vergoed door het ziekenfonds en daarmee ging de overheid hogere eisen stellen aan de accommodatie en de zorg. Talma Huis in Veenwouden kreeg toestemming van het Ministerie van Volksgezondheid om een nieuw verpleeghuis neer te zetten.

In 1963 kwam de wet op de bejaardenoorden (WBO)  en deze wet bepaalde dat bejaarden in verzorgingshuizen de vrijheid moesten hebben een eigen leven te leiden. Er kwamen richtlijnen voor hygiëne, gezondheid, veiligheid, personeel, inrichting en exploitatie.

Het dorp als model

Inde pensiontehuizen was bewust gestreefd het leven te laten lijken op een gezinssituatie. Voor het leven in de nieuwe grote huizen stond de dorpssamenleving model: een grote onderlinge betrokkenheid maar wel ieder op zichzelf. ‘dorpsvoorzieningen’ zoals een bibliotheek en de huiskrant deden hun intreden.

Voor Anker op Urk was bij de opening in 1967 direct uitgerust met kerktelefoon die de bewoners zondags verbond met de dienst van hun eigen kerkgenootschap.

Voor Anker op Urk

Geopend in 1967 was Voor Anker het enige verzorgingshuis op het ‘eiland’. Voor verpleeghuiszorg moest men ‘naar de wal’ en dat is iets wat een Urker nu eenmaal niet snel doet.

‘Zorg tot het einde’was een onaantastbaar principe in Voor Anker. Al in 1982 werd duidelijk dat er op Urk meer dementerende en zorgbehoevende ouderen zouden komen. De accommodatie was volstrekt ontoereikend. Want hoewel Voor Anker volgens de overheidsnormen geen personeelstekorten had, was de zorgbehoefte van de bewoners boven gemiddeld.  Voor Anker was het oudste verzorgingshuis van de Talma stal en kwam door alle tekortkomingen direct in aanmerking voor nieuwbouw. Eind 1988 waren de bouwplannen al rond en in 1989 startte de bouw. In 1990 opende Talma Haven haar deuren.

Talma Haven

Talma Haven is het enige zorgcentrum op Urk. De bewoners van de zorgappartementen krijgen volledige verzorging. In middels maakt Talma Haven zich op in te spelen op alle veranderingen in de zorg. De AWBZ zorg is inmiddels WLZ geworden (Wet Langdurige Zorg) en de doelgroep is aan het veranderen. In 2015 als Talma haven 25 jaar oud is heeft zij 30 plaatsen voor verpleeghuiszorg en wordt deze kleinschalig geboden voor 6 en 8 cliënten en nog eens 22 plaatsen die in de loop der jaren zullen transformeren naar verpleeghuiszorg.

Talma Haven maakt deel uit van stichting zorgcentrum Talma Urk, waaronder ook Talma het Dok resulteert. Deze locatie is in 2006 geopend en biedt in 31 appartementen zorg variërend van ‘scheiden van wonen met zorg’ (VPT – zorg) tot en met verpleeghuiszorg (WLZ).

Sinds 2013 is Talma Urk gestart als thuiszorg aanbieder en werken (wijk)verpleegkundigen en verzorgenden op Urk aan die zorg die nodig is. Verder is samenwerking op diverse terreinen in de zorg. De maaltijden voor Talma Haven en Talma het Dok worden in ‘eigen’ keuken bereidt  en dagelijks maken ca. 60 inwoners op Urk gebruik van een maaltijd aan huis (tafeltje dekje).